Eneco: “Eigenlijk hebben wij een milieuzone in onze parkeergarage”
- Interview
Eneco heeft de missie om in 2035 CO2-neutraal te zijn. Duurzame mobiliteit is onderdeel van ons One Planet plan. “Qua uitstoot is het misschien niet de grootste post voor ons bedrijf”, vertelt Gerben Meijer. “Maar qua voorbeeldfunctie, uitstraling en geloofwaardigheid is het misschien juist wel een van de belangrijkste onderdelen van ons pakket aan maatregelen.” Omdat Eneco met haar hoofdvestiging in Rotterdam bovendien een grote werkgever is in de regio, sluit de organisatie graag aan bij de Werkgeversaanpak Duurzame Mobiliteit.
Leasewagens alleen nog op functionele basis
Duurzame mobiliteit is geen nieuw onderwerp voor Eneco. Gerben kan zich niet eens meer herinneren wanneer hij voor het eerst onderhandelingen voerde over het invoeren van leaseauto’s met energielabels. Inmiddels is de organisatie al zo ver dat sinds 2018 alleen nog maar leaseauto’s aan het wagenpark zijn toegevoegd die elektrisch rijden of op groen gas. Vanaf volgend jaar zullen de laatste hybride en benzineauto’s ook vervangen zijn.
“We hebben het nu meteen over leaseauto’s, merkt Gerben lachend op. “Maar ik denk dat hoogstens 10 procent van onze medewerkers een leaseauto heeft.” Vroeger werden leaseauto’s vaak verstrekt als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, maar dat is er helemaal uit. “Tegenwoordig verstrekken we alleen nog leaseauto’s op puur functionele basis. Dat houdt in dat je 12.500 kilometer moet maken per jaar voor je werk, exclusief het woonwerkgedeelte. Dat wordt gecontroleerd. Ook iets wat we vroeger niet deden.”
Gratis ov en een verlaagde kilometervergoeding
En wat doet de 90 procent aan medewerkers die dus geen leaseauto hebben? Voor hen is in 2016 al de ov-vrijkaart geïntroduceerd. “Met die kaart kunnen zij onbeperkt reizen, zowel zakelijk als privé, in alle vormen van openbaar vervoer”, vertelt Gerben. “Heel veel mensen zagen dat als een groot cadeau. Maar voor enkele mensen pakt het natuurlijk minder gunstig uit, bijvoorbeeld als je afgelegen woont, zonder ov voor de deur. Daarom is de ov-vrijkaart een vrijwillige voorziening. Wil je geen ov-vrijkaart, dan is er nog de traditionele kilometervergoeding.”
“Die kilometervergoeding hebben we overigens wel flink omlaag geschroefd”, voegt Gerben er meteen aan toe. “Van 17 cent per kilometer zijn we naar 11 cent gegaan.” Het is ook zijn antwoord op de vraag hoe Eneco de ov-vrijkaart heeft bekostigd. “In zekere zin was het een uitruil”, geeft hij toe. “Gemiddeld wonen onze medewerkers 25 kilometer van hun werk, maar de kosten voor de OV-vrijkaart haal je er pas uit bij een woonwerk-reisafstand van 30 tot 35 kilometer. Dat betekent dat de OV-vrijkaart voor mensen die dichterbij wonen, eigenlijk iets te duur is. Dat verschil hebben we opgevangen door de kilometervergoeding te verlagen.”
Voorwaarden om te mogen parkeren
Mensen die toch de kilometervergoeding kiezen, zijn logischerwijs ook geïnteresseerd in een parkeerplek. “Maar die zijn schaars bij ons”, geeft Gerben aan. “Om tot een goede verdeling van die plekken te komen, hebben we een aantal criteria ingevoerd. In de eerste plaats kijken we naar de woonwerkafstand. Als die minder is dan 10 kilometer, dan kom je niet in aanmerking voor een parkeerplek. Ten tweede kijken we naar het verschil in reistijd met het ov in vergelijking met de reistijd per auto. Als dat verschil 30 minuten is of meer, ten nadele van het ov, dan is er volgens ons een goede reden om met de auto te komen.”
Maar dan is er nog een derde factor. En dat is een criterium waarmee Eneco verder gaat dan andere bedrijven. “We kijken ook naar de uitstoot van de auto’s”, legt Gerben uit. “We hebben een grens ingesteld die momenteel op 175 gram per kilometer ligt. Kom je in een auto die meer uitstoot, dan willen we daar geen plek voor bieden in onze garage.” De uitstootwaarden zijn gebaseerd op de gegevens van de RDW. Een camera bij de ingang controleert op basis van de kentekenplaat of het voertuig toegang krijgt.
Goed inleiden en communiceren
“Eigenlijk hebben we dus een milieuzone in onze eigen parkeergarage. En dat is best een ingrijpende maatregel”, geeft Gerben toe. “Toen we begonnen, zijn we voorzichtig begonnen bij een grens van 200 gram per kilometer. Dan zit je nog in het segment van de dikke diesels en de oude hobby-jeeps en raak je een beperkte groep. Je informeert de mensen, het wordt niet heel warm ontvangen, maar je legt het uit en uiteindelijk is er zelfs enig begrip.”
Anders wordt het als de categorie van uitgesloten voertuigen ook de grote, iets oudere, maar nog steeds behoorlijk gangbare familiewagens gaat omvatten. “Zo’n maatregel moet je goed inleiden en communiceren”, weet Gerben. “Ook ruim op tijd, zodat mensen de kans hebben om zich op zo’n maatregel in te stellen.”
Concrete samenwerking op lokaal niveau
De ambities deelt Gerben graag met andere koploperbedrijven. Hij is daarom ook blij dat Eneco de intentieverklaring heeft ondertekend en partner is van Duurzame Mobiliteit. “Wij sluiten graag ook op lokaal niveau aan”, licht hij toe. “In de eerste plaats omdat wij een zware vertegenwoordiging in Rotterdam hebben, met ons hoofdkantoor.”
In Rotterdams verband zijn er bovendien verschillende niveaus waarop je heel concreet de samenwerking moet zoeken, vindt Gerben. Zowel met andere bedrijven, als met de gemeente. Een voorbeeld daarvan ziet hij in de invoering van de emissievrije zones die in de stad zullen worden ingevoerd. “Om in de toekomst ook binnen die zones te kunnen blijven werken, zijn we druk bezig ook onze bedrijfswagens te elektrificeren”, vertelt Gerben. “Die markt is een stuk ingewikkelder dan die voor personenwagens. Maar voor ons betekent het ook dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe laadzones in de stad. Wij verzorgen graag nieuwe laadvoorzieningen vanuit Eneco. Maar daarbij is ook de medewerking van de gemeente nodig. Ik denk dat een Rotterdamse aanpak voor duurzame mobiliteit het begrip over en weer zal bevorderen.”