RMC: “Collectieve, flexibele en duurzame mobiliteit”
- Interview
RMC, ofwel de Rotterdamse Mobiliteit Centrale, is een bekende aanbieder van doelgroepgericht personenvervoer. Niet alleen in Rotterdam, maar ook ver daarbuiten. Niet voor niets omschrijft de organisatie zichzelf steeds vaker als ‘landelijk vervoersregisseur’. “Waar het gaat om duurzame mobiliteit, nemen we als werkgever uiteraard onze verantwoordelijkheid”, vertelt Gerry Oosterbaan, directeur van de RMC. “Maar tegelijkertijd kunnen we met ons dienstenaanbod ook juist een deel van de oplossing voor anderen zijn. Als vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht, en organisaties bereid zijn tot samenwerking, dan is er heel veel meer mogelijk op het gebied van collectieve, flexibele en duurzame mobiliteit.”
‘Cross-over’ vervoersoplossingen
Met circa 600 vaste en flexibele medewerkers verzorgt RMC het personenvervoer voor verschillende doelgroepen. Voorbeelden van passagiers zijn mensen met een Wmo-indicatie, kinderen die met een busje naar school worden gebracht, of mensen die naar hun dagbesteding gaan. Sinds enkele jaren is het servicegebied flink uitgebreid van Rotterdam richting Den Haag, Delft en ook Amsterdam. Naast het doelgroepenvervoer heeft RMC zo’n 150 buschauffeurs in dienst die voornamelijk voor de RET worden ingezet bij alles wat maar buiten de standaard dienstregelingen valt. “Pendeldiensten, calamiteiten… noem het maar op”, licht Gerry toe. “En verder zijn wij zeer regelmatig betrokken bij het aanbieden van ‘cross-over’ vervoersoplossingen. Daarbij moet je denken aan gecombineerde diensten met taxi’s, bussen en andere vervoersmiddelen die wij aanbieden bij speciale gelegenheden. Bij het Eurovisie Songfestival in Rotterdam waren wij bijvoorbeeld de vervoerspartner die verantwoordelijk was voor de regie en de uitvoering van het totale vervoer voor dit mega-evenement.”
Zero-emissie vervoer
Hoewel het partnerschap Duurzame Mobiliteit zich vooral richt op mobiliteit van medewerkers wil Gerry graag ook stilstaan bij de steeds duurzamere manier waarop RMC haar vervoersdiensten aanbiedt. Niet in de laatste plaats omdat de impact daar groter is dan bij de eigen bedrijfsvoering. “Als vervoerder hebben we op dat gebied een enorme ontwikkeling doorgemaakt”, vertelt hij. “Een voorbeeld: op het moment dat wij de Wmo-vervoerder in Amsterdam werden, boden wij dat personenvervoer grotendeels met ‘zero-emissie’ aan. Wij waren de eerste vervoerder die dat op die schaal heeft gedaan.”
“Overigens met alle kinderziektes die daarbij horen”, voegt hij er meteen aan toe. “Laadinfrastructuur die er niet was of nog niet werkte, softwareproblemen. We hebben alles meegemaakt. Maar daarna is het snel gegaan. Tegenwoordig is duurzaamheid een van de cruciale criteria bij aanbestedingen. Inschrijven op een aanbesteding zonder elektrisch vervoer aan te bieden is niet meer realistisch. Dus we zijn alleen maar blij dat we die stap toen al hebben gezet.”
Duurzaamheid ook internaliseren
In het meest recente businessplan van RMC staat de doelstelling dat de organisatie rond 2024 / 2025 geheel zero-emissie is. “Wat we aanbieden aan onze klanten, moeten we ook internaliseren in de eigen organisatie”, legt Gerry uit. En opmerkelijk genoeg komen daar soms meer uitdagingen bij kijken dan bij het verduurzamen van de vervoersdiensten aan anderen.
“Neem bijvoorbeeld onze chauffeurs die kinderen met busjes naar school vervoeren. In principe zou je willen dat die chauffeurs allemaal in een elektrisch busje rijden dat ze na hun werk mee naar huis kunnen nemen, om dagelijks zo min mogelijk extra kilometers te hoeven maken. Maar onze chauffeurs wonen soms in wijken waar nog nauwelijks voldoende laadpalen staan. Dan krijg je dus te maken met een nieuw logistiek vraagstuk.””
Bedrijventerreinen slecht bereikbaar
Gerry. “Wij zijn gevestigd op bedrijventerrein Noord-West, onderdeel van Spaanse Polder. Het OV-aanbod is op zijn best ‘matig’ te noemen. Met de nodige moeite kunnen de medewerkers van ons callcenter nog tot de vroege avond met de bus op het werk komen, maar daarna wordt het praktisch onmogelijk. Sociale veiligheid is ook een factor. Voor de mensen die heel vroeg of heel laat diensten draaien op ons callcenter, zijn we gewoon verplicht individueel vervoer te regelen.”
Omdat RMC niet de enige werkgever is die met deze uitdagingen te maken heeft, wordt er vaker gesproken over gezamenlijke mobiliteitsoplossingen. Zelf is Gerry lid van de Bedrijvenraad Spaanse Polder, een overleg- en adviesorgaan waarin verschillende ondernemersverenigingen zich samen met de Gemeente Rotterdam buigen over bijvoorbeeld het thema duurzame mobiliteit. “Als we niet meer willen dat iedereen met de eigen auto komt, dan moeten we zorgen dat er een aantrekkelijk alternatief aanbod is voor vervoer.”
Gezamenlijke mobiliteitsoplossingen
“De oplossing kan liggen in betere OV-diensten, deelfietsen, of andere vormen van deelmobiliteit”, vervolgt Gerry. “Vanuit de aard van onze eigen organisatie en ervaring geloof ik zelf sterk in een vraaggestuurde vervoersoplossing waarbij we bijvoorbeeld met busjes flexibel en collectief vervoer aanbieden. Vijf mensen in één elektrisch busje is alweer een stuk beter dan 5 losse benzineauto’s. En waarom zouden het er niet veel meer dan vijf kunnen worden?”
De behoefte aan flexibele en collectieve vervoersoplossingen bestaat op heel veel plekken in de stad, weet Gerry. Overal zijn er organisaties die zoeken naar betere oplossingen om mensen op vroege of late tijdstippen veilig op hun werk te laten komen, zonder dat ze allemaal in de auto moeten stappen.”
Samenwerken om kostendekkend te worden
“Technisch gezien zijn er prachtige digitale oplossingen en handige apps die het inplannen en boeken van gezamenlijke ritten met een busje mogelijk maken”, vertelt Gerry. “Daar ligt het probleem niet. De uitdaging ligt meer in het kostendekkend neerzetten van dit soort diensten. Om een busje te laten rijden is er een opbrengst nodig die dat mogelijk maakt.”
“Als je die kosten volledig bij de passagiers neerlegt, dan gaat het niet lukken”, voegt hij eraan toe. “Dat gaan ze niet betalen. En als je als kleine organisatie alles zelf wilt regelen, dan is het al gauw ook te duur en inefficiënt. Maar als de overheid meewerkt en bijvoorbeeld helpt om de onrendabele opstartfase te overbruggen, én als er een aantal bedrijven sámen beslist om een klein bedrag per uur in een gezamenlijke dienst te steken waar werknemers vervolgens ‘gratis’ gebruik van kunnen maken, dan ziet het plaatje er heel anders uit. Als je vraag en aanbod weet samen te brengen, en als bedrijven en organisaties bereid zijn hierin samen te werken, dan is er heel veel mogelijk.””